Programmatoelichting:

Carte blanche voor David Fray

di 23 apr ’24 / 20:15 / Concertzaal

Programma

Franz Schubert 1797-1828
Drei Klavierstücke, D946
  I. Allegro assai
 II. Allegretto
III. Allegro

Franz Schubert
Wanderer-Fantasie, D760
- Allegro con fuoco ma non troppo
- Adagio
- Presto
- Allegro

Pauze

Franz Liszt 1811-1886
- Sposalizio (nr.1 uit Années de pèlerinage, 2me année: Italie)
- Les jeux d’eau à la Villa d’Este (nr.4 uit Années de pèlerinage, 3me année)
- Sonetto 104 del Petrarca (nr.5 uit Années de pèlerinage, 2me année: Italie)
- Après une Lecture du Dante - Fantasia quasi Sonata (nr.7 uit Années de pèlerinage, 2me année: Italie)

Programmatoelichting

Franz Schubert - Drie ‘impromptus’

Het mag een wonder heten dat Schubert tot een oeuvre van zo’n duizend werken is gekomen. Niet bepaald een wonderkind zoals Mozart en al op 31-jarige leeftijd overleden, heeft zijn carrière slechts zo’n vijftien jaar geduurd. Maar toen hij eenmaal op gang was gekomen heeft hij tot zijn dood als een bezetene gecomponeerd. Misschien kon hij het zelf niet eens bijhouden en liet hij daarom veel stukken onvoltooid. Dat geldt in zekere zin ook voor de Drei Klavierstücke: Schuberts plan was vermoedelijk een set van vier Impromptus te componeren, zoals hij dat al twee keer eerder had gedaan. Het eerste werk van het drieluik begint nerveus met een thema in es-mineur en vervolgens in Es-majeur. Deze mineur-majeur afwisseling gebruikt Schubert vaak in zijn muziek. Het meditatieve middendeel is een oase van rust, alvorens Schubert het onrustige begin laat terugkeren. Een tweede rustige sectie heeft hij doorgekrast, maar veertig jaar later heeft Johannes Brahms het werk mét deze sectie uitgegeven. Vandaag de dag worden beide versies uitgevoerd. 

Het tweede van de Drei Klavierstücke is qua opbouw het tegenovergestelde van het eerste: het begint rustig, als een gondelliedje met een wiegende beweging in de linkerhand en een gezongen melodie in de rechterhand. De twee middensecties, waarin Schubert opnieuw speelt met majeur en mineur, zijn juist stormachtig. Het derde Klavierstück begint dansant, met een melodie die zich telkens tussen twee tellen in beweegt in plaats van óp de tel. Dat geeft de opening het karakter van volksmuziek. De middensectie is wederom contrasterend: een introspectieve passage met weinig melodie en een voortdurende herhaling van een lang-lang-kort-kort ritme geeft de muziek een haast hypnotiserend karakter. 

Schubert als duivelskunstenaar
Het is spijtig dat Schubert vrij veel stukken niet voltooide, maar het heeft ook zijn voordelen: als hij zijn Achtste symfonie, de ‘Unvollendete’, had afgemaakt, zou hij de Wanderer-Fantasie wellicht nooit hebben geschreven. Voor dit imponerende stuk staakte hij namelijk zijn werk aan de symfonie. Het leidde tot een bijzonder veeleisend pianowerk: Schuberts uitspraak ‘de duivel mag het spelen’ suggereert dat de componist zijn eigen stuk niet kon spelen. Schubert, liedcomponist bij uitstek, heeft zijn lied Der Wanderer als uitgangspunt genomen voor de fantasie. In het lied zwerft de hoofdpersoon rond in verschillende landschappen en stelt hij zich de typisch romantische vraag: waarheen? De liedmelodie klinkt het duidelijkst aan het begin van het langzame tweede deel, maar ook de drie snelle delen beginnen met een melodie die op het lied is gebaseerd. De vier delen gaan zonder onderbreking in elkaar over en binnen elk deel ontwikkelt de vorm zich. Zo begint het eerste deel als een sonatevorm, maar blijkt het later slechts één hoofdthema te hebben in plaats van twee. Het laatste deel begint als een fuga, maar gaandeweg laat Schubert deze vorm los en zorgt de toenemende virtuositeit voor een zinderend slot.   

 

Franz Liszt - De reisblog van Liszt

De unieke plaats die de Wanderer-Fantasie in het oeuvre van Schubert inneemt, blijkt ook uit het feit dat het werk na zijn dood aanvankelijk zijn enige pianostuk was dat geliefd bleef onder pianisten. Sterker nog: dé pianist van die tijd, Franz Liszt, arrangeerde de fantasie voor piano en orkest en voor twee piano’s. Het typeert Liszt, die zich zeker niet alleen op zijn eigen composities stortte, maar zich ook grondig verdiepte in het werk van anderen, zowel binnen als buiten de muziek. Dat deed hij vaak terwijl hij op reis was. Beroemd in heel Europa reisde hij als een echte ‘wanderer’ rond, op zoek naar artistieke en spirituele ontwikkeling. De drie boeken die samen Années de pèlerinage (‘Pelgrimsjaren’) vormen zijn daarvan de muzikale weergave. 

In het tweede boek heeft Liszt de indrukken getoonzet die hij in Italië opdeed. Hij zag er het schilderij Het Huwelijk van de Maagd Maria van Rafaël en verklankte het in Sposalizio. Liszt vond de stap van schilderij naar muziek geen grote: ‘elke dag word ik mij meer bewust van de verborgen relatie tussen alle werken van de scheppende geest. Rafaël helpt mij Mozart en Beethoven te begrijpen en het Colosseum staat niet zo ver van Mozarts Requiem als men denkt”.

Een andere inspiratiebron vormden de sonnetten van renaissancedichter Francesco Petrarca. Aanvankelijk wilde Liszt de gedichten omzetten in liederen voor tenor en piano, maar het werden uiteindelijk pianowerken. Sonetto 104 del Petrarca is het meest gepassioneerde van Liszts drie sonnetten. Dat is in lijn met het karakter van Petrarca’s gedicht Pace non trovo (‘Ik vind geen vrede’).

Après une Lecture du Dante, kortweg de Dante Sonate, is het grote meesterwerk uit het tweede boek van Années de pèlerinage. Liszt schreef het stuk na het lezen van Dantes Divina Commedia. Dante beschrijft hierin zijn denkbeeldige reis door de drie rijken van het hiernamaals: de hel, het vagevuur en de hemel. Het afdalen naar de hel gebeurt in de eerste maten van het stuk door telkens een dalende tritonus, het ‘duivelse’ interval. Een chromatisch dalend thema verklankt daarna de klagende zielen in de hel, maar gaandeweg slaat de sfeer om en klinkt in een uitgelaten koraal de hemelse vreugde. 

Wellicht de mooiste klankschildering is Les jeux d’eau à la Villa d’Este uit het derde boek van Années de pèlerinage. Vanaf het begin is de link tussen alle snelle nootjes en de waterdruppels van de honderden fonteinen in de tuin van Villa d’Este duidelijk. In deze villa in Tivoli, Italië, bracht Liszt in de laatste twintig jaar van zijn leven de wintermaanden door. Als gast van kardinaal Hohenlohe zei hij er de volmaakte rust te vinden. Liszts schildering van het water, glinsterend in het zonlicht, vormde een belangrijke inspiratiebron voor impressionistische werken als Ravels Jeux d’eau. 

Tel bij de grote verscheidenheid aan inspiratiebronnen voor Années de pèlerinage Liszts vele pionierswerk op – een stil publiek, de masterclass, het symfonisch gedicht, uit het hoofd spelen, bijna atonale muziek – en het beeld van een ongekend creatief genie krijgt vorm. Wellicht is het niet mogelijk in slechts één bundel Liszts grote veelzijdigheid te tonen, maar Années de pèlerinage geeft daarvan in ieder geval een prachtige indruk.     

Tekst: Bart de Graaf

Biografie

David Fray begon op vierjarige leeftijd met pianospelen en studeerde later bij Jacques Rouvier aan het Conservatoire national supérieur in Parijs. David Fray maakte al snel carrière als solist en kamer­musicus en trad op met onder meer het London Philharmonic, het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks, het Koninklijk Concertgebouworkest, het Budapest Festival Orchestra, The Academy of St. Martin in the Fields, de Dresdner Philharmonie, het Orchestra del Teatro alla Scala en het Orchestre National de France. Na zijn Amerikaanse debuut bij het Cleveland Orchestra (2009) volgden uitnodigingen door de grote orkesten van New York, San Francisco, Boston en Chicago. Solorecitals heeft hij gegeven in onder meer Carnegie Hall, Lincoln Center, het Konzerthaus in Wenen, het Mozarteum in Salzburg, de Londense Wigmore Hall en het Théâtre des Champs-Elysées in Parijs.

David Fray heeft cd’s opgenomen met muziek van onder anderen Bach, Mozart, Schubert, Chopin, Liszt en Boulez. Uit zijn discografie spreekt zijn fascinatie voor de muziek van Bach, van de Goldbergvariaties tot de klavierconcerten en de vioolsonates, opgenomen met Renaud Capuçon. Fray’s eerste album met werken van Bach en Boulez werd door The London Times en Le Soir geprezen als de ‘beste plaat van het jaar’. Ook maakte hij opnamen van pianoconcerten van Mozart met het Philharmonia Orchestra en Jaap van Zweden. Met zijn leermeester Jacques Rouvier maakte hij opnamen van werken voor piano vierhandig van Schubert.

David Fray is oprichter van het Festival L’Offrande Musicale, dat sinds 2021 jaarlijks plaatsvindt in zijn geboortestreek Hautes-Pyrénées in het zuidwesten van Frankrijk.

Binnenkort in Amare

Say Bach, Say Schubert

Fazıl Say speelt Goldbergvariaties

vr 25 okt ’24 / 20:15

Lucas & Arthur Jussen

Quatre-mains door Nederlands topduo

zo 1 dec ’24 / 14:15

Peaceful News

Yeol-Eum Son, Kim Cheol-Woong, Yaron Kohlberg en Bishara Harouny

za 3 mei ’25 / 20:15