De vroegste compositie die we van Schubert kennen dateert uit zijn dertiende levensjaar. Het is de Fantasie in G-groot voor pianoduet. Opmerkelijk dat hij voor dit relatief onbeduidende genre koos. Zijn grote voorbeelden, Mozart, Haydn en Beethoven, hadden wonderen verricht in de opera, de symfonie, het oratorium, de pianosonate en het strijkkwartet. Allemaal genres waarin Schubert ook zijn sporen verdiende. Toch blonk hij uit in de genres van de huiskamer.

Aan ambitie overigens geen gebrek. De Fantasie duurt meer dan twintig minuten. En ook zijn allereerste lied Hagars Klage, uit diezelfde periode, heeft meer weg van een dramatische solocantate en duurt meer dan een kwartier. We moeten Schuberts voorliefde voor de intieme genres dus niet verwarren met een wens om korte, onderhoudende stukjes te schrijven. Sowieso zette hij met zijn meer dan 600 liederen een nieuwe standaard, die het Duitse kunstlied onttrok aan de status van gelegenheidscompositie. Hij maakte er een volwassen genre van, met een indrukwekkende stamboom, die van hem, via Schumann, Brahms, Mahler en Wolf tot in de twintigste eeuw loopt, met componisten als Hans Eisler en Richard Strauss. Schuberts onmiskenbare melodische talent is in al zijn muziek aanwezig; ook in de instrumentale stukken wordt altijd wel een beetje gezongen. 

Zoete melancholie

In zijn late werken hoort men graag de voortekenen van zijn naderende dood. Bij ‘laat’ moet men dan niet aan een oude, door het leven getekende man denken. Toen hij zijn ‘late’ werken schreef, was hij voor onze begrippen een jongeman. Toch is het zo dat over de werken van Schubert vaak een waas van zoete melancholie hangt. Maar anders dan bij Mahler, heeft de fascinatie voor het lijden en de dood bij Schubert altijd een lichte zijde. ‘De toestand is hopeloos, maar niet ernstig’, zegt het Weense spreekwoord. Misschien is het dat wat we in zijn muziek horen: een majeur dat altijd een beetje in mineur klinkt, of omgekeerd. 

Behalve ingetogen, kan Schubert ook zeer extravert zijn. Ook in het Strijkkwintet in C, een van zijn meest indringende composities, twee maanden vóór zijn dood geschreven, wordt uitbundig gedanst.