De makers over Mozarts Zauberflöte – the next generation
Door: Jowi Schmitz
In 2019 presenteerde Theu Boermans met zijn vaste team de succesvolle voorstelling Amadeus. Tijdens dat stuk werd de kiem gelegd voor deze nieuwe productie: Mozarts Zauberflöte – the next generation, met een zorgvuldige geselecteerde cast van acteurs die fantastische kunnen zingen en zangers die goed kunnen acteren. Het is een gedurfde bewerking van Die Zauberflöte, met een prikkelende, radicale, Nederlandstalige bewerking samen met de onveranderd fantastische muziek en weergaloze aria’s van Mozart. Samen met schrijver en vertaler Frans van Deursen bewerkte regisseur Theu Boermans de opera.
Waarom een bewerking van Die Zauberflöte?
Theu Boermans: ,De muziek is natuurlijk ongeëvenaard, dus toen mij werd gevraagd of ik deze opera wilde regisseren leek me dat zeer aantrekkelijk. Maar tegelijk is het verhaal uit 1791 nogal verouderd. In die tijd gaf het de mores van het achttiende eeuwse leven weer, maar we zien nu dat die mores nogal vrouwonvriendelijk en racistisch waren. We wilden het niet zomaar op de planken brengen omdat het verhaal wringt én omdat we een opera wilden laten zien die iets zegt over ónze tijd. Een dubbele missie dus.
Wat hebben jullie toen gedaan?
Frans van Deursen: De opera Die Zauberflöte is een ‘Singspiel’. In een ‘Singspiel’ is niet alleen de zang belangrijk, maar juist ook het spel en de verhaallijn. Het Weense publiek kon destijds het verhaal dus redelijk volgen. Dat uitgangspunt hebben we behouden. Daarom is de opera ook in het Nederlands vertaald en wordt er ook bij ons gezongen én geacteerd. Het oorspronkelijke verhaal gaat over de nogal argeloze prins Tamino. Hij wordt door de Koningin van de Nacht op pad gestuurd om haar dochter Pamina uit de klauwen van Sarastro te redden. De prins trekt er samen met vogelvanger Papageno vol vuur op uit. Dan ontdekt hij dat de Koningin van de Nacht niet zo aardig is als ze zegt te zijn - dat beweert althans Sarastro - en Tamino gelooft dat onmiddellijk. Hij loopt als het ware over naar de vijand en de verliefde Pamina volgt hem lijdzaam. Aanvullende verhaallijnen zijn er nog voor de vogelvanger die ook de liefde zoekt en voor de bruut Monostatos. Het geheel is overgoten met een Egyptisch sausje, vol symbolen en dieren, zoals slangen.
Boermans: Pas toen we op het idee kwamen om ons verhaal te plaatsen in een niet al te verre, dystopische toekomst, voelden we dat er verschillende elementen op hun plek vielen. De ramp heeft zich al voltrokken, er is al een dictator aan de macht geweest, met rampzalige gevolgen. Wat als de Kapitoolbestormers destijds bij Trump hun zin hadden gekregen, dát was één van de achterliggende gedachtes. Wat als de wereld werd geregeerd door mensen met een kortzichtige blik, een situatie die uiteindelijk uit de hand liep. Dat is helaas vrij voorstelbaar. Kijk maar naar ons omringende landen waar dictators aan de macht zijn, denk maar aan al die Staten in Amerika waar nu non-binair zijn wordt verboden, om van abortus maar te zwijgen. We zitten best dicht tegen zo’n wereld aan en juist dáárom heeft dit stuk – in deze vorm – iets over onze tijd te vertellen. Het verhaal start in die resten van een samenleving, met op de achtergrond steeds de vraag; hoe moeten we verder vanaf hier? Daar moet prins Tamino, jong en nog wat onzeker, een antwoord op vinden. Gelukkig staat Pamina steviger in haar schoenen.
Van Deursen: Door dit uitgangspunt werd het verhaal ook heel geestig, al zeg ik het zelf. Het is geestig omdat we in de bewerking een lichte humoristische toon hebben gevonden om dit op het eerste oog donkere verhaal te vertellen; de verwijzingen naar onze eigen tijd, Papageno als droogkomische jongen van het volk, Monostatos die in straattaal praat die hij zelf nauwelijks begrijpt - er valt veel te lachen.
Wat gaat het publiek meemaken?
Boermans: Je ziet een afgefakkeld decor, dode bomen en de resten van een bunker; het is onduidelijk of die plek echt is of een soort militair oefenterrein; waar zijn we precies? We hebben een heel goed team van zangers en acteurs, en omdat het verhaal in het Nederlands is, kunnen zowel verknochte operafans als nieuwkomers hun hart ophalen. Want de muziek is nog even schitterend, en het verhaal is nu dus goed te volgen.
Van Deursen: Bij veel opera’s heb je boventiteling, maar dat is toch vaak een soort verticale tenniswedstrijd, dit is veel fijner.
Was het lastig om dit verhaal te bewerken?
Van Deursen: De oorspronkelijke verhaallijn was een dramaturgisch mijnenveld, vol gaten en doodlopende weggetjes. Dat kwam omdat de librettist van toen, vrije theaterproducent Emanuel Schikaneder, aanvankelijk een bekend sprookje als basis voor zijn verhaal te gebruikte. Maar halverwege het schrijven ontdekte hij dat dat sprookje al in een ándere productie werd gebruikt, eentje die al in Wenen te zien was! Uit angst voor plagiaat heeft hij toen de tweede helft over een heel andere boeg gegooid, waardoor er op zijn zachtst gezegd nogal wat vaagheden zijn ingeslopen.
Boermans: Het is ook leuk om je te realiseren dat Schikaneder de grote financier was van deze opera. Aangezien hij zelf graag zong, schreef hij de rol van Papageno voor zichzelf. Dat merk je extra in die tweede helft, daar zitten allemaal verhaaltechnisch onnodige soli voor Papageno in.
Dus nu is het na al die jaren én met jullie bewerking een actueel stuk geworden.
Van Deursen: Deze visie op het stuk past in ieder geval beter in het ‘nu’.
Boermans: Ik weet dat het wat hoogdravend klinkt, maar misschien dat Schikaneder, als hij nu had geleefd, ook wel iets in deze richting bedacht. Want het gaat nog steeds over verschillen tussen arm en rijk, over macht en wat je daarmee kunt doen, over een wereld vol botsende opvattingen. Maar wij hebben nu ook twee jongeren, Tamino en Pamina, die zoeken naar een oplossing die voor iedereen werkt, een zoektocht die – gelukkig - ook hoop bevat.